‘De magie van het jaren 30 huis’ doet dromen over een tijd waarin comfortabel wonen nog geen luxeproduct was
In 'De Magie van het jaren 30 huis' zoekt Joost Kingma naar het verhaal achter deze populaire bouwstijl. Waarom is deze bouwvorm zo gewild? Waar komt het vandaan? Een recensie.

Grote rijlanen, omgeven door groen met bomenrijen en percelen waarop verschillend ontworpen huizen toch eenheid uitstralen. Menigeen heeft wel eens door zo’n ‘tuinwijk’ gereden, of woont er misschien zelf. In dit soort wijken staan vaak huizen in een specifieke bouwstijl: die van het jaren ’30 huis. In ‘De magie van het jaren 30 huis’ zoekt Joost Kingma op een vermakelijke manier uit waarom deze bouwstijl zo gewild is en zelfs vandaag de dag nog ter inspiratie dient bij nieuwbouwprojecten.
Het boek leest heel fijn, al zal de dure en af en toe ouderwets aandoende schrijfstijl niet iedereen kunnen bekoren. Het past echter precies bij de doelgroep van het boek en in haar kielzog ook de doelgroep van de jarendertigwoning. Om de populariteit van deze bouwstijl te begrijpen, moeten we naar het verleden kijken. Het komt dan ook regelmatig over als een geschiedenisles over het verleden van de architectonische stijlen, de ontwikkeling van de welvaart en de inrichting van de publieke ruimte. Hierbij kijkt de auteur ook over de grens, waar grote architecten zoals Dudok hun inspiratie hebben opgedaan.
Oorsprong
De ontwerpkeuzes van huizen uit die periode ontlenen hun identiteit aan een veelheid van verschillende bouwstijlen: “Niet één architectuurstijl is volkomen nieuw. Succesvolle stijlen ontstaan door het bijeenbrengen van bestaande vormentaal met nieuwe elementen in een zorgvuldige beeldregie. Architecten geven daarnaast hun persoonlijke interpretatie en accenten binnen een bepaalde stijlgroep.” (Joost Kingma, 2023) De herkomst van belangrijke ontwerpelementen van de jaren ’30 stijl komt voort uit een verrassend religieus tintje.
Opbouw
Begeleid door vele foto’s en illustraties bouwt het boek stapsgewijs op naar het antwoord. Dat antwoord is overigens niet eenduidig, maar door alle informatie vallen de puzzelstukjes vanzelf op hun plek. Een fijne woonomgeving gaat niet alleen over de bouwstijl van een huis. Daarmee staat de architectuur van het jaren ’30 huis niet op zichzelf: het past binnen de tijdsgeest waarin het bouwen van nieuwe huizen nog voor grote groepen mensen uit de hogere middenklasse betaalbaar was. Ook bouwgrond was toen nog makkelijk te verkrijgen.
Die tijden zijn helaas voorbij. In een markt waar mensen moeten vechten om het schaarse vastgoed maakt kwaliteit niet zoveel meer uit. In het Interbellum deden de details van een woonomgeving er nog weltoe om kopers te trekken, marktwerking in optima forma. Een markt die bovendien plaats bood aan veel meer partijen, wat leidde tot een diversiteit aan ontwerpaccenten binnen dezelfde wijk – iets wat we tegenwoordig bijna niet meer zien.
Conclusie
En dat brengt ons bij het heden. Als uit het boek een ding duidelijk wordt, is dat de populariteit van het jaren ’30 huis minstens zoveel met de omgeving te maken heeft waarin ze gesitueerd is als de ontwerpfacetten van de architectuur. De magie werkt alleen als het hele sprookje klopt. En daar kunnen we van leren: in het boek worden tips gegeven om nieuwe wijken net zo fijn te maken als 100 jaar geleden. Maar daarmee doet dit schrijven nog geen recht aan de veelzijdigheid van het boek. In het boek komen heel veel interessante details uit de Nederlandse geschiedenis naar voren, die allerminst lezen als een geschiedenisboek. Daarmee is het lezen een zeer vermakelijke en leerzame ervaring.
Geciteerde werken
Kingma, J. (2023). De magie van het jaren '30 huis. Boom Uitgevers Amsterdam.